Symptomen
van hersentumoren
In een eerste fase geeft een hersentumor slechts
vage symptomen zoals (ochtend)misselijkheid, braakneigingen,
al dan niet hevige hoofdpijn, duizeligheid, lichte bewustzijnsstoornissen,
concentratiestoornissen, evenwichtsstoornissen, gevoelloze
plekken, kleine spiertrekkingen, … In het begin zijn
deze symptomen niet erg uitgesproken. Daarom komt een
vroegtijdige diagnose niet vaak voor.
Zodra de tumor ongeveer 1,5 cm tot 2,5 cm in
diameter wordt begint hij druk uit te oefenen op de
omliggende weefsels en op de hersenen in het algemeen.
De symptomen worden dan ook meer uitgesproken. Zware
neurologische verschijnselen kunnen het gevolg zijn:
partiële (focale) of algemene epileptische aanvallen,
status epilepticus, verlies van een deel van het gezichtsvermogen
of een andere zintuiglijke waarneming, afnemend spraakvermogen,
prikkelbaarheid, zware stekende hoofdpijn, …
Indien er een vermoeden bestaat dat een hersentumor
aanwezig kan zijn zal je huisarts je zo spoedig mogelijk
doorverwijzen naar specialistisch onderzoek. Men neemt
meestal een MRI-scan waarop hersentumoren duidelijk
zichtbaar zijn. Dit onderzoek is pijnloos en houdt weinig
gevaren in.
Als een tumor op de scan ontdekt wordt geraakt
alles in een stroomversnelling. Bijkomende onderzoeken
zoals het maken van een EEG (elektro-encefalogram),
een PET-scan die het energieverbruik toont in de hersenen,
een angiogram dat de bloedtoevoer van de tumor in beeld
brengt, en een biopsie (weefselafname) zijn de meest
voorkomende onderzoeken.
Zodra alle informatie beschikbaar is zal het
multidisciplinair oncologisch team zich beraden
over de te volgen strategie. Bij laaggradige tumoren
neemt men vaak een afwachtende houding aan. Men volgt
de patiënt door het nemen van scans om de paar maanden.
Bij hooggradige hersentumoren zal men geen tijd verliezen
en de behandeling zo spoedig mogelijk verder zetten.
Epilepsie
en hersentumoren
De gegevensoverdracht of uitwisseling van informatie
in de hersenen gebeurt op elektrische wijze. Epilepsie
kan men omschrijven als een elektrische storm in de
hersenen. Epilepsie is een verzamelbegrip voor diverse
aandoeningen en wordt ingedeeld in twee grote categorieën:
de gegeneraliseerde of veralgemeende aanvallen en de
partiële of focale insulten.
Gegeneraliseerde insulten: grand mal.
De storing ontstaat gelijktijdig in beide hersenhelften
en gaat gepaard met samentrekkingen van armen en benen,
de tonisch-clonische fase. De patiënt verliest het bewustzijn
en valt. Tongbeet en urineverlies zijn mogelijk. De
petit mal gaat gepaard met bewustzijnsvermindering
of eigenaardig gedrag, zonder volledig bewustzijnsverlies.
Een absence of wegraking is een voorbeeld van Petit
mal.
Partiële of focale aanvallen: deze gaan uit van
een bepaalde plaats in één hersenhelft. Die plaats noemt
men ook wel de “epilepsiehaard”. Hersentumoren zijn
vaak epilepsiehaarden. De insulten vertonen samentrekkingen
in één lichaamshelft. Die kunnen vanzelf overgaan, maar
ook veralgemenen tot een gegeneraliseerde aanval.
Bij een plots optreden van epileptische insulten
is het raadzaam een EEG (elektro-encefalogram) en een
MRI-scan te laten uitvoeren. Beide onderzoeken zijn
“niet-invasief” en bijgevolg pijnloos.
Soorten
hersentumoren – classificatie
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) maakt melding
van 120 soorten tumoren van het centrale zenuwstelsel.
Het begrip tumoren van het centrale zenuwstelsel wordt
als synoniem gebruikt voor de term hersentumoren, hoewel
het bijvoorbeeld kan gaan over tumoren van het ruggenmerg.
Er zijn om primaire hersentumoren, waarbij het
hersenweefsel zelf aan de basis ligt van de woekering.
Daarnaast zijn er secundaire hersentumoren: dat
zijn uitzaaiingen of metastasen van kankers in een ander
lichaamsdeel. De tumoren worden verder ingedeeld op
basis van hun ligging, de aard van het aangetaste weefsel
en de graad van kwaadaardigheid.
Primaire
hersentumoren
De meest voorkomende primaire hersentumoren gaan
uit van het ondersteunende hersenweefsel, ook wel glia-cellen
genoemd. Er zijn twee soorten glia-weefsel: de astrocyten
en de oligodendrocyten. De namen van de corresponderende
gezwellen zijn astrocytomen en oligodendrocytomen.
Beide categorieën samen worden ook gliomen genoemd.
De verdere indeling van astrocytomen ziet er als volgt
uit:
- Astrocytoom eerste draad – pilocitair – laaggradig
– behoud van functie
- Astrocytoom tweede graag – fibrillair – laaggradig
- Astrocytoom derde graad – anaplastisch – hooggradig
- Astrocytoom vierde graag – necrotisch – hooggradig
– invasief
Vierde graads astrocytomen worden ook wel glioblastoma
multiforme genoemd, of glioblastoom.
Er kunnen ook mengvormen optreden. Zo kan bijvoorbeeld
een laaggradige hersentumor geleidelijk overgaan naar
een hooggradige hersentumor. Let wel: dit hoeft niet
altijd zo te zijn. Hooggradige hersentumoren kunnen
ook onmiddellijk als zodanig optreden.
Laaggradige hersentumoren evolueren (zeer) traag
en betekenen daarom op korte termijn niet altijd een
bedreiging voor gezondheid of leven. Daarom is het soms
een optie om de tumor van nabij op regelmatige tijdstippen
te controleren (monitoring).
Hooggradige hersentumoren evolueren zeer snel
en vormen altijd een bedreiging voor gezondheid en leven.
Na de diagnose zal het multidisciplinair team vrijwel
altijd beslissen tot onmiddellijke behandeling.
Een vaak voorkomende tumor is het meningioom
dat uitgaat van de hersenvliezen. Ze komen vaker voor
bij vrouwen dan bij mannen. Doorgaans gaat het om een
laaggradige tumor die, afhankelijk van de ligging, goed
behandeld kan worden.
Het syndroom van Cushing is het gevolg van een
doorgaans laaggradige tumor van de hypofyse. Hormonale
onevenwichten zijn het gevolg.
Aantallen: de incidentie van tumoren van het
centrale zenuwstelsel bedraagt 32 nieuwe gevallen/100.000
inwoners/jaar. Hiervan zijn ongeveer 800 hooggradige
hersentumoren binnen de schedel, en een gelijkaardig
aantal laaggradige.
Secundaire
hersentumoren
Secundaire hersentumoren zijn uitzaaiingen van
kankers elders in het lichaam. Zo kan het bijvoorbeeld
zijn dat een longkanker, ontstaan door roken, metastasen
geeft in de hersenen. Er zijn meer secundaire hersentumoren
dan primaire, maar ze worden tot de categorie kanker
gerekend waarvan ze afstammen.
Hersentumoren
bij kinderen
Hersentumoren zijn de tweede meest voorkomende
vorm bij kinderen, na leukemie. Hersentumoren zijn de
vaakst voorkomende vorm van vaste kanker bij kinderen.
Het aantal stijgt. Ze vormen nu 25 % van het totale
aantal kankergevallen bij kinderen. De incidentie is
ongeveer 3 nieuwe gevallen/100.000 kinderen tot 16 jaar/jaar.
De symptomen zijn vergelijkbaar met die van volwassenen:
hoofdpijn, braken, evenwichtsstoornissen, stoornissen
van de zintuiglijke waarneming, epilepsie, gedragsproblemen,
problemen op school, …
De gemiddelde leeftijd van diagnose is 6 jaar.
Ze komen iets vaker voor bij jongens dan bij meisjes.
De meest voorkomende hersentumoren bij kinderen
zijn gliomen (astrocytomen, oligodendrocytomen, of een
mengvorm), medulloblastomen (tumoren van de medulla
of kleine hersenen) en ependymomen.
Het behandelen van kinderen met een hersentumor
gebeurt bij voorkeur in een kinderziekenhuis in samenwerking
met een referentiecentrum voor hersentumorbehandeling.
Ontstaan
van hersentumoren
Over het ontstaan van hersentumoren is nog niet
zo veel bekend. Vergelijkende studies betreffende levens
en eetgewoonten, en het milieu, leveren wereldwijd geen
significante verschillen op. Stress, alcohol of tabaksgebruik
zijn uitlokkende factoren bij andere vormen van kanker,
maar blijken weinig verschillen op te leveren bij het
voorkomen van hersentumoren. Alleen in Afrika stelt
men minder hersentumoren vast, maar dat heeft vermoedelijk
te maken met een gebrek aan diagnoseapparatuur. Het
kleine verschil in voorkomen op het noordelijk halfrond
heeft waarschijnlijk te maken met de bloed-hersenbarriere
die het bloed zuivert vooraleer het in de hersenen terechtkomt.
Wel is het zo dat roken longkanker kan veroorzaken,
en die longkanker kan leiden tot metastasen in de hersenen
(secundaire hersentumoren).
Op dit moment woedt een stevige controverse met
betrekking tot het GSM-gebruik, voornamelijk bij kinderen.
In afwachting van duidelijke en eensluidende wetenschappelijke
studies lijkt het toch verstandig om het voorzorgsprincipe
in acht te nemen. Zo raadt men aan zoveel mogelijk te
werken met SMS, of, indien dit niet mogelijk is, de
duur van de gesprekken in te korten, of te werken met
de luidspreker in plaats van het GSM-toestel aan het
oor te houden. Baat het niet, dan schaadt het niet.
Primaire hersentumoren geven in principe geen
uitzaaiingen in de rest van het lichaam. In die zin
missen ze één van de eigenschappen van kanker in het
algemeen. Het probleem bestaat erin dat, naarmate de
tumoren groeien, ze druk uitoefenen op de omliggende
weefsels en op de hersenen in het algemeen. Ze kunnen
neurologische verschijnselen uitlokken. Hiervoor verwijzen
we naar het hoofdstuk symptomen van hersentumoren. Dit
geldt ook voor laaggradige hersentumoren. Daarom is
de terminologie “goedaardige of benigne” hersentumoren
naast “kwaadaardige of maligne” hersentumoren niet echt
van toepassing bij hersentumoren. We spreken liever
van laaggradige en hooggradige tumoren. Laaggradige
hersentumoren groeien traag, maar kunnen op de lange
termijn dezelfde symptomen veroorzaken als hooggradige
hersentumoren. Hooggradige hersentumoren evolueren snel
en zijn ook invasief: ze infiltreren systematisch de
rest van het hersenweefsel.